Molen De Vijf Koppen

De molen De Vijf Koppen, ook wel Sulsmolen of Begijnenmolen genoemd, wordt het eerst vermeld in 1369.

  • De molen ligt langs de Jeker, waar talloze molens lagen. Het molengebouw heeft diverse functies gekend.

    De Jeker kende in het verleden diverse zijtakken. Op de zuidelijke Jekertak hebben talloze molens gestaan, maar slechts één daarvan haalde de 19e eeuw en dit is de molen de Vijf Koppen. Hij ligt aan de huidige Begijnenstraat en is genoemd naar het nabijgelegen bolwerk waar op 7 juni 1638 de afgehakte hoofden van vijf zogenaamde verraders op ijzeren pinnen werden tentoongesteld. Sindsdien is de molen bekend als “De Vief Köp” (Vijf Koppen).

  • De molen was de laagst gelegen molen op de zuidelijke Jekertak en had gedurende zijn geschiedenis vele namen en vele verschillende taken, zoals volmolen en oliemolen. In 1814 werd de molen gerechtelijk verkocht en kwam in handen van de gebroeders Lemaire uit Wyck. Het is waarschijnlijk dat in hetzelfde gebouw op dat moment twee molens werkzaam waren, waar twee eigenaren of in ieder geval twee molenaars werkzaam waren. De molen had toen twee raderen, die wel in dezelfde watergeleiding hingen. Staande bij de reling van de brug is de vroegere molengang waar het waterrad inhing nog goed zichtbaar.

    Een van de belangrijkste gebruikers was Jan Pieter Hubert Hanckar. Hij huurde de volmolen en kocht in 1816 een helft van de molens en maakte er een lakenfabriek van. In 1830 echter werd vanwege de Belgische opstand de toevoer van water vaak verhinderd, waardoor het waterrad stil kwam te liggen en dus ook de productie van lakens. Hierdoor werd hij genoodzaakt om in 1832 een stoommachine te plaatsen die de functie van het rad gedeeltelijk kon overnemen. Hij was de eerste die gebruik maakte van een stoommachine in Maastricht.

  •  De molen met aanhorigheden werd 1908 door de gemeente Maastricht van de Gebr. Coopman overgenomen. Het maalwerk en de waterwerken zijn kort daarna gesloopt. In dezelfde tijd vond een verbouwing tot woningen plaats. Op een plaquette aan de voorgevel is nog te lezen dat hier André Rieu zijn jeugdjaren heeft doorgebracht.