Leeuwenmolen

De Leeuwenmolen onder het molenpoortje door aan de Sint Pieterstraat 29 is gebouwd in 1500 en wordt ook wel de Molen van Clemens genoemd.

  • Deze molen aan de Jeker dankt zijn naam aan de leeuw die op de nok van het dak staat, inmiddels sieren meer leeuwen de gebouwen. In beginsel was het een korenmolen met een middenslagrad. In 1899 werd de molen verkocht aan de Maastrichtse molenaar Hendrikus Hubertus Clemens en aan hem dankt de molen zijn tweede naam: de molen van Clemens. Een gevelsteen geeft het jaartal 1694 aan; de molen is in dat jaar herbouwd want hij bestond al vanaf 1500.

  • In de 19e eeuw stroomde de zuidelijke tak van de Jeker vanaf de Reek aan de buitenzijde langs de vesting over het grondgebied van de vroegere gemeente Sint Pieter om met een bocht voorbij de voormalige Sint Pieterspoort in de stad Maastricht te stromen.

    Tegen de walmuur bevindt zich nog steeds een grote stuw, die vroeger vier raderen van water voorzag en tevens als waterlossing fungeerde. Twee molens lagen op de linkeroever aan de Sint Pieterstraat. De bovenste daarvan stond het dichtst bij de Sint Pieterspoort en werd tot in de 19e eeuw de Hofkensmolen genoemd. De onderste molen lag aan een onderdoorgang in de Sint Pieterstraat, de Molenpoort genaamd, die toegang tot de Leeuwenmolen op de rechteroever gaf. Hij was met zijn twee waterraderen die in elkaars verlengde lagen, de grootste graan- en vroeger ook looimolen op de Jeker binnen de vesting.

    Leeuwenmolen waterrad
    Leeuwenmolen waterrad
  • Het water van de Jeker moest de Leeuwenmolen delen met de zogenoemde Bovenste en Onderste Neustadtmolen aan de andere kant van de Jeker. Omdat de watertoevoer te gering was voor de drie molens, besloot men in 1627 om de beurt te draaien. De ene dag de Leeuwenmolen met zijn twee raderen, de andere dag de Neustadtmolens. Twee as-openingen in de muur herinneren aan de waterraderen. De bovenste molen kreeg in de loop der tijd de naam Hofkensmolen naar molenaar Hoffen die in 1693 op de molen werkte.

    Omstreeks 1870 werd de Hofkensmolen stilgelegd en verbouwd tot woonhuis, de onderste Neustadtmolen was toen al uit bedrijf genomen, al het water kwam nu ten goede aan de Leeuwenmolen.

    Links van het molenrad ziet u in een nis het beeld St. Victor, schutspatroon van de korenmolenaars. Ook te zien op deur van het woonhuis Leeuwenmolen en even verder op de deur van Sint Pieterstraat 31.

    Sint Victor
    Sint Victor
  • Toen de Maastrichtse molenaar Hendrikus Hubertus Clemens de molen in 1899 kocht, vernieuwde hij het sluiswerk. Dat was tegen de zin van Hendrik Coopman, eigenaar van de lager gelegen looimolen aan de Vijf Koppen. Die vreesde minder water, wat er op duidt dat de Leeuwenmolen op dat moment buiten gebruik was. Het houten gangwerk werd vervangen door een ijzeren en de twee raderen werden vervangen door één waterrad. Clemens maalde met drie maalkoppels.

    Na het stilleggen van de molens en het verwijderen van de waterraderen werden de molensluizen als lossluis gebruikt. Omstreeks 1900 werd het bestaande houten gangwerk vervangen door een ijzeren. In zijn tijd was het voorzien van een gemetselde ombouw met een pannen-zadeldak, die op de gevel aansloot. Het waterrad dat nu langs de gevel hangt, is een sierrad. Het maalbedrijf op de Clemensmolen bereikte een hoogtepunt in het laatste oorlogsjaar en de periode na de bevrijding (1944/45), toen de molen een groot aandeel had in de stedelijke voedselvoorziening.

  • De molen heeft voor de voedselvoorziening in en kort na de oorlog een belangrijke rol gespeeld. Maar niet lang daarna liep het maalwerk terug en in 1956 kwam de molen tot stilstand. De gebouwen werden nog enige tijd gebruikt als magazijn, daarna volgde leegstand. In 1975 is het complex verbouwd tot woonhuis en wat resteerde van het molenwerk verwijderd. De houten ombouw om het waterrad dat er in 1970 nog was, werd ook afgebroken. Alleen het loze waterrad herinnert aan vroeger dagen.

    Vrijwel elke molen had een paardenstal. Paarden waren tot in het begin van de 20e eeuw onmisbaar in het molenbedrijf. Dagelijks moesten de molenkarren uitrijden om het maalgoed bij de klanten op te halen en weer thuis te brengen.

    De molengebouwen dateren uit de 16e tot de 18e eeuw. Ze zijn opgetrokken van mergelsteen, Naamse hardsteen en baksteen. Het merendeel van de gevels was wit gesausd. Ramen, deuren en asgaten hadden hardstenen omlijstingen. De Hofkensmolen had een mansardedak gedekt met leien, de Leeuwenmolen en de molen bij de Molenpoort een pannen-zadeldak. Hoewel reeds lang geen molens meer, staken een groot aantal jaren de half vergane houten molenassen nog door de muuropeningen naar buiten. Tot in het begin van de 20e eeuw was de Jekertak in de Molenhoek door een hoge stenen muur voor nieuwsgierigen aan het zicht onttrokken en was er van een pittoresk hoekje geen sprake. Na de afbraak van de muur maakte het geheel een nogal rommelige en verwaarloosde indruk. Bij de sanering in de jaren zeventig werden de oude molengebouwen aan de Sint Pieterstraat gerestaureerd en, voor zover dat nog niet het geval was, als woning ingericht.