Fort Sint-Pieter is onderdeel van de oude vestingwerken. Het ligt op de gelijknamige berg en biedt een mooi uitzicht op de stad.
-
Lodewijk XIV veroverde in 1673 de stad Maastricht heel snel en zonder veel bloedverlies aan Franse zijde. Dat lukte door met kanonnen vanaf de Sint-Pietersberg een gat in de vestingmuur te schieten. Dat wilde de stad daarna niet nog eens meemaken. Daarom werd besloten om het fort Sint-Pieter te bouwen als uitbreiding van de vestingwerken.
Daniel Wolff van Dopff - de commandeur van de vesting Maastricht - diende daarvoor in augustus 1701 een voorstel in bij de Raad van State. De aanvraag werd twee weken later al goedgekeurd, want Lodewijk XIV was alweer op oorlogspad. Kort daarna waren de aannemers voor het grond- en metselwerk geregeld. In het voorjaar van 1702 stond het fort er.
-
In april 1748 werd het fort een van de eerste keren ingezet. Lodewijk XV wilde Maastricht toen heroveren. Er werden 400 soldaten in het fort geplaatst én een officierenkorps met een luitenant- kolonel, vijf kapiteins en tien lagere officieren. Verder werden er nog twintig sergeants en zes tamboers gelegerd. Zij konden gebruikmaken van twaalf kanonnen met 2.398 kogels, 479 geweren en musketten en meer dan 8.000 handgranaten. Bij dit beleg is het aan de kant van Sint-Pieter echter niet tot vechten gekomen. Nadat Maastricht in mei 1748 capituleerde, werd in oktober alweer een vredesverdrag ondertekend. Lodewijk XV werd gedwongen de stad terug te geven aan de Republiek.
Ondergrondse gevechten
De Fransen gaven echter niet op: in 1794 stonden bevelhebber Kléber met 35.000 manschappen voor de vesting Maastricht. Hij vestigde zijn hoofdkwartier in kasteel Neercanne in het Jekerdal. Nu werd het fort wél betrokken in de gevechten. De Fransen wisten dat mergelgroeven in verbinding stonden met het fort. Al snel vonden de gevechten dan ook ondergronds plaats. Hier kregen de Fransen al snel de overhand. Tegelijkertijd hadden zij op de Louwberg een kanonbatterij geïnstalleerd, waarmee ze het fort voortdurend onder vuur hielden. Begin november 1794 capituleerde de stad en bleef Frans tot 1814.
-
De wand die naar de stad is gericht, is 43 meter lang. De beide zijflanken 40 meter. En de wand naar het achterland 58 meter; dat is de wand die naar vijand is gericht.
De bijna drie meter dikke buitenmuur bevat twee rijen schietgaten. Van daaruit kon in drie richtingen worden geschoten. De smalle schietgaten boden nauwelijks zicht om gericht te schieten. Het was vooral de bedoeling om de vijand aan een spervuur te onderwerpen.
Het fort kreeg ook twee geschutbatterijen. Oorspronkelijk was daar ruimte voor twaalf kanonnen. Halverwege de negentiende eeuw werd de batterij uitgebreid tot veertien kanonnen. In de achterliggende muur waren diepe nissen uitgespaard. Die waren bedoeld voor de terugslag van de kanonnen.
De gevolgen van een vochtig fort
De bemanning van het fort was tijdens de belegering aangewezen op de voorraden die in het fort werden opgeslagen. Er waren magazijnruimtes voor munitie en buskruit, voedsel en medische materialen om zieken en gewonden te verplegen. Ook was er een waterput.
Overigens bleek het fort vochtig en zo lek als een mandje. Kruit werd daardoor onbruikbaar en voedsel beschimmelde. Het verhaal gaat dat kapitein Hoeksema, die het fort aanvoerde tijdens de Belgische Opstand (1830-1839), werd geridderd in de orde van de Nederlandse Leeuw. Waarschijnlijk niet vanwege zijn verdiensten, maar als goedmakertje voor de reuma die hij in het vochtige fort had opgelopen.
-
In 1867 werd de vesting Maastricht opgeheven. Daardoor verloor fort Sint-Pieter zijn militaire betekenis. Sindsdien had het veel verschillende functies. Tot begin twintigste eeuw woonden er families die vee hielden. Op en rondom het fort graasden koeien, geiten, kippen en ossen. In de jaren dertig maakte de gemeente er een toeristische trekpleister van. De eerste exploitant was Rutten die ook een taverne aan het Vrijthof had. In mei 1938 werd deze uitspanning feestelijk geopend met muziek en een dansfeest.
Op het fort kwam rond die tijd ook een uitkijkpost van de Luchtwachtdienst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het fort een schuilkelder. De Luchtbeschermingsdienst, die inwoners waarschuwde bij luchtaanvallen, maakte toen handig gebruik van de uitkijkpost. In de jaren zestig werd het fort weer een plek voor muziek en vertier. Er traden bands op en bekende Nederlandse zangers. In 2006 is gestart met een jarenlange restauratie waarbij het fort in de oude glorie is hersteld.
Weetje
In maart 1967 organiseerden Maastrichtse provo’s een geruchtmakend feest in het fort, met een schuimparty, Bengaals vuur, ondergrondse wandelingen en een Zwarte Mis. Op een gegeven moment vond de uitbatende familie Borgers het genoeg. Ze belden de politie die het feest beëindigde. Dit uit de hand gelopen feest haalde toen de internationale kranten.
Auteur: Jos Notermans