Cannerberg: NAVO-hoofdkwartier

Het voormalig NAVO-hoofdkwartier in de Cannerberg was ingericht in een mergelgroeve die de Boschberg heette en eigendom is van Stichting Het Limburgs Landschap.

De groeve werd begin 2013 door defensie teruggegeven aan zijn eigenaar geldt sindsdien als monument van de Koude Oorlog. Een actieve vrijwilligersgroep probeert het hoofdkwartier voor bezoekers leefbaar te maken en verzorgt er rondleidingen.

  • De Boschberg was een van de vele mergelgroeven in Zuid-Limburg waar mergelblokken werden gewonnen voor bouwmateriaal. Vanaf april 1944 richtten de Duitse autoriteiten de groeve in als werkplaats waar V1 raketten zouden worden gemonteerd. Door het oorlogsverloop kwamen zij er niet toe de productie hier daadwerkelijk te starten. Vanaf 1954 nam de NAVO het complex in gebruik, aanvankelijk alleen als oefenlocatie, maar vanaf 1963 kwam er een permanente militaire bezetting.

    Nadat het hoofdkwartier in 1992 werd gesloten, moest het worden gesaneerd onder andere vanwege ernstige vervuiling met asbest. In 2013 werd het schoon opgeleverd en kwam voor Stichting Het Limburgs Landschap de weg vrij om er een publiekbestemming aan te geven.

  • Het NAVO-hoofdkwartier werd ingericht in 1954, in een tijd toen de NAVO slechts beperkte middelen beschikbaar had en de verdediging van West-Europa achter Rijn en IJssel was voorzien. Op dat moment was deze plek tamelijk logisch, niet te ver van de verdedigingslinies en ver genoeg zodat het niet het risico liep snel onder de voet te worden gelopen. Halverwege de jaren 1960 waren de verdedigingslinies opgeschoven naar de Oost-Duitse grens en kwam het hoofdkwartier ver in het achterland te liggen.

    Een ondergrondse mergelgroeve werd in de begintijd nog veilig genoeg geacht om bestand te zijn tegen een beschieting of bombardement, maar naarmate de tijd vorderde en de wapensystemen steeds krachtiger werden, wist men dat het hoofdkwartier tamelijk kwetsbaar was geworden.

    In het hoofdkwartier werd vanaf 1963 tot eind 1992 permanent de luchtverdediging gecoördineerd in de noordelijk helft van West-Duitsland. Dat gebeurde door de Second Allied Tactical Airforce (2ATAF) waarbinnen Belgen, Britten, Duitsers en Nederlanders samenwerkten. Bij oefeningen en in de oorlogssituatie trok ook een deel van het hoofdkwartier van de landstrijdkrachten voor hetzelfde operatiegebied de Cannerberg in. Die landstrijdkrachten werden gevormd door de Northern Army Group (Northag) en werden geleverd door dezelfde landen.

    Het hoofdkwartier heette daarom ook Joint Operations Centre.

  • In een ondergronds gangenstelsel met een totale lengte van ongeveer acht kilometer werden vierhonderd kantoren en andere gebruiksruimten gebouwd. De gebruiksruimten lagen aan ondergrondse straten, Mainstreet en Alpha- tot en met Golfstreet en hadden ook hun eigen ´huisnummers´. Op die manier konden met name de gebruikers die alleen bij oefeningen naar binnen kwamen hun weg vinden in de doolhof.

    In het hoofdkwartier waren alle faciliteiten aanwezig om zowel onder normale omstandigheden als in oorlog te kunnen blijven functioneren. Zo was er een grote keuken met eetzalen berekend op tot wel duizend personen, waren er toiletten en douches en kon er slaapgelegenheid worden geïmproviseerd. Het hele complex kon ook blijven functioneren onder zogenaamde ABC-omstandigheden, dus als er sprake is van de inzet van atoomwapens en biologische of chemische wapens.

    Tijdens oefeningen heette dat ´closed doors´, gasdichte en explosiebestendige deuren werden dan aan alle vijf de ingangen gesloten en de lucht werd door filtersystemen naar binnen gezogen. Drie dieselgeneratoren konden dan voor elektriciteit zorgen en er was ook de mogelijkheid om grondwater op te pompen voor de watervoorziening.

  • Het ministerie van defensie heeft in het kader van de saneringsoperatie het grootste deel van de technische installaties en van de inrichting als vervuild afval afgevoerd. De mergelgroeve is daarmee als het ware weer terug aan de natuur gegeven hetgeen gepaard gaat met een hoge luchtvochtigheid (> 95%) en een lage temperatuur.

    Wat rest is eigenlijk de ruïne van het eens zo machtige hoofdkwartier.

    Veel bouwkundige elementen zoals muren en deuropeningen van kantoren en andere ruimtes zijn nog te herkennen. De hoofdingang, de centrale operations room en de krachtcentrale zijn nog behoorlijk indrukwekkend. Maar ook in de keuken, de bars en de kapsalon kunnen bezoekers zich nog goed voorstellen wat zich hier onder de grond heeft afgespeeld. Samen met de vrijwilligersgroep probeert Stichting Het Limburgs Landschap de beleving te vergroten onder andere met behulp van bijna levensgrote foto´s en andere inrichtingselementen.

    Langs de openbare weg naar het Château Neercanne ademen de drie ingangen tot op de dag van vandaag een sfeer van geheimzinnigheid. Bovenop de Cannerberg zijn de luchtkokers van het hoofdkwartier nog steeds gecamoufleerd met struikgewas en voorzien van een betonnen ombouw.

Weetje

Verslagen door de asbest

Het Joint Operations Centre werd in december 1992 vervroegd gesloten omdat er een onhoudbare situatie was ontstaan vanwege ernstige asbestvervuiling. Diverse schoonmaakoperaties konden niet verhinderen dat de concentratie asbestvezels in de lucht te hoog bleef. Sluiting van het hoofdkwartier was uiteindelijk de enige keuze die nog over bleef. Na de sluiting bleken er ondergronds ook grote illegale stortplaatsen te zijn ingericht en stuitte men op een ernstige bodemverontreiniging met olie in de nabijheid van de dieselaggregaten.

Het heeft alles bij elkaar twintig jaar geduurd voordat de Boschberg weer schoon kon worden opgeleverd aan zijn eigenaar Stichting Het Limburgs Landschap.

Auteur: Jos Notermans