De Bisschopsmolen is een middeleeuwse watermolen. Vandaag de dag is er een bakker in gevestigd die er spelt maalt. Op de bovenverdieping is een bed and breakfast. Achter de imposante gevel schuilt een eeuwenlange geschiedenis.
-
De Bisschopsmolen heeft een statige voorgevel waarachter je geen middeleeuwse molen verwacht. Die gevel werd er in de achttiende eeuw voor gezet door rijke brouwers. De molen zelf is veel ouder. Wie de Bisschopsmolen heeft gebouwd en wanneer is niet te achterhalen. Uit elfde-eeuwse documenten kunnen we wel opmaken dat die is vernoemd naar de eigenaar, de prins-bisschop van Luik. Hertog Godfried van Bouillon verpachtte de molen aan hem om mee te doen aan de Eerste Kruistocht (1096-1099). Toen de hertog daarbij overleed, kwam de molen in bezit van de prins-bisschop.
In de middeleeuwen werden molens veel gebruikt: voor het malen van graan voor brood of bier, voor het vollen van wol, het pletten van oliezaad, voor papierproductie en zelfs voor het malen van buskruit. In Maastricht leverden de Jeker en de Maas energie voor veel soorten bedrijvigheid. De Bisschopsmolen was vooral een graanmolen. Vanaf 1442 was die lange tijd in gebruik door brouwers die van het graan bier brouwden.
-
In 1577 ging de molen, die helemaal van hout was, verloren bij een grote brand. In 1609 werd hij met stenen herbouwd. Vanaf 1675 gebruikte het brouwersgilde het molengebouw ook als gildehuis. De rijke brouwers vonden de gevel echter niet voornaam genoeg en lieten hem herbouwen. Ramen en deuren werden overvloedig omlijst met Naamse steen. Bovenin kwam een medaillon met het gildedeken: twee roerstokken en een omgekeerde struikmand. Met die stokken werd het bierbeslag van mout en warm water geroerd. De mand werd gebruikt voor het zeven van het beslag.
Weetje
De achterzijde van de molen is opgetrokken uit mergel en baksteen. Raamomlijstingen zijn van Naamse steen en mergel. In de gevel staan de namen van twee molenmeesters uit 1609: Anthon Cloet en Wolther van Aust.
-
In de negentiende eeuw bouwde P.W. Lemaire uit Wyck de graanmolen om tot pel- en oliemolen. Omwonenden vonden echter dat de stampers te veel herrie maakten. Op last van de burgemeester moest de molen in 1833 sluiten. Twee jaar later paste Lemaire de molen aan en mocht hij weer aan de slag. In 1847 kreeg de molen een stoommachine. Daardoor kon die ook malen op dagen dat de Jeker te weinig waterkracht had. De familie Lemaire had de molen in bezit tot 1891.
-
De laatste bekende molenaar was Frans Crijns. Hij was actief rond 1924. In 2004 werd de molen gerestaureerd. Een jaar later trok Frank van Eerd erin, afkomstig van een Brabants bakkersgeslacht. Hij besloot om als eerste bakker in Nederland volledig met spelt te bakken. Dat spelt maalt hij in de molen. Het leverde hem verschillende onderscheidingen op: Held van de Smaak van Limburg en een Maastricht Award voor het beste bedrijf dat onderneemt en produceert in de stad.
Auteur: Centre Céramique