Groote Sociëteit

De Groote Sociëteit werd in 1762 opgericht als een ontmoetingsplaats voor de heren van stand: voor de hoge militairen, burgerij en geestelijken. De salons en de balzaal in dit pand aan het Vrijthof worden tegenwoordig verhuurd voor feesten en evenementen.

  • Hobbe Esaias van Aylva nam het initiatief om de Groote Sociëteit op te richten. Hij was van oorsprong een Friese baron en sinds 1740 de commandant van vestingstad Maastricht. Na de capitulatie van de Fransen werd hij benoemd tot gouverneur. Maastricht was in die tijd een ingeslapen provinciestad. Hogere militairen en de burgerij zochten een verantwoorde vorm van vertier. Daarom liet Van Aylva de Groote Sociëteit bouwen.

    Die kwam op de plek waar eerst een brouwerij van het Sint-Servaaskapittel lag én Den Gulden Ring , een middeleeuwse herberg. Het was een belangrijke locatie, pal aan het Vrijthof en tegenover het Statenhuis waar de vertegenwoordigers van de Staten-Generaal verbleven.

    De bakstenen gevel aan de Vrijthofzijde telt drie verdiepingen en vijf vensterassen naast elkaar. Het zadeldak heeft afgeschuinde wolfseinden en twee dakkapellen met een rondboogtimpaan en schelpdecoratie. De zijgevel heeft een vergelijkbare indeling.

    In 1868 is de Groote Sociëteit grondig verbouwd. De zaal op de begane grond werd hoger gemaakt, waardoor de eerste verdieping wegviel. De ramen van die verdieping werden schijnvensters. Het interieur werd rijk gedecoreerd met neoclassicistisch stucwerk. Dat is nog grotendeels intact.

     

Weetje

De Groote Sociëteit telde bij de oprichting 52 leden: magistraten, kasteelheren, hooggeplaatste functionarissen, militairen en kanunniken van Sint-Servaas. Ook protestanten en vrijmetselaars konden zich aansluiten. Sinds 1992 mogen vrouwen lid worden.

  • De hoge heren gingen naar de Groote Sociëteit om te converseren onder het genot van een goed glas drank en een sigaar, om te biljarten of te kaarten. Er was een leestafel met de beste kranten en tijdschriften uit heel Europa. In 1774 werd de beroemde Encyclopédie van Diderot en D’Alembert aangeschaft. De kanunniken van Sint-Servaas waren daar echter tegen. Dit boekwerk was namelijk hét symbool van de Franse Verlichting. Het ging over religieuze tolerantie, vrijheid van gedachte en de waarde van wetenschap. Dat had in heel Europa al voor veel beroering gezorgd. In Frankrijk waren zelfs enkele schrijvers van de Encyclopédie verbannen of gevangen gezet. De Sociëteit besloot de kanunniken te negeren en het omstreden boekwerk toch aan te schaffen.

    Dit was niet de enige onenigheid tussen de Sociëteitsleden. Uit een bewaard klachtenboek blijkt dat een kanunnik officieren aansprak op hun gedrag. Die brachten namelijk dames mee en ze vloekten. Anderen klaagden juist over een kanunnik die vals zou spelen bij het kaarten.

  • In 1838 kochten de heren van de Groote Sociëteit het voormalige klooster van de Observanten op de Sint-Pietersberg. Dit werd een buitensociëteit waar ze concerten wilden organiseren en konden ontspannen met hun gezinnen. Van het klooster zijn alleen een kapelletje en de gewelfkelders bewaard. In opdracht van de Sociëteit werd een nieuwe uitspanning gebouwd. Die ziet er tegenwoordig nog vrijwel hetzelfde uit.

    De naam Observanten verbasterde in de loop der jaren tot Obslavante en uiteindelijk tot Slavante. Heel wat vorsten hebben Slavante bezocht. Koning Willem II was in 1841 de eerste. Later brachten koning Willem III en zijn vrouw Sophie een bezoek. En in 1903 woonden koningin Emma en prinses Wilhelmina er een concert bij van het harmonieorkest van de Stedelijke Muziekschool.

    In 1907 fuseerde de Groote Sociëteit met de Sociëteit Emulatie. Die was in 1784 opgericht om de wetenschappen en de kunsten te bevorderen door onderlinge competitie. In 1985 fuseerde de Sociëteit met de Sociëteit D’Eglantier. Nu heet deze officieel de Groote Sociëteit en D’Eglantier.

CAPTCHA
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.